30-1-2020 | Rob van Essen wil de lezer in een achtbaan stoppen! Niet dat hij er kotsend uitkomt, maar er moet wel wat gebeuren met de lezer. De taak van de schrijver is om dicht bij de lezer te staan. Het boek is een samenzwering tussen de schrijver en de lezer. De schrijver draait het volume steeds een beetje hoger…. Dat is wat Rob van Essen donderdagavond 30 januari in Borger zei over zijn boek De goede zoon, maar ook over al zijn andere werk. Op uitnodiging van de SLD was hij naar Cultuurpodium VanSlag gekomen, waar hij in gesprek ging met Louis Stiller, literatuurwetenschapper, journalist én goede vriend van Van Essen. Het werd dan ook een prachtig gesprek tussen vrienden. Ongeveer 70 zeer geïnteresseerde literatuurliefhebbers waren daar getuige van. Een deel van hen ging aan het eind van de avond zelf met de schrijver in gesprek.
Viereneenhalf jaar was Van Essen bezig met De goede zoon toen zijn moeder overleed. Tijdens het schrijven was de ik-verteller al steeds meer op Van Essen zelf gaan lijken. Maar toen zijn moeder overleed, kwam alles samen. En binnen een half jaar was het boek toen klaar. Hij was niet van plan om een ‘moederboek’ te schrijven, maar de dood van zijn moeder ‘werkte zichzelf het boek in’, zegt Van Essen. Alles wat met de moeder gebeurt in het boek is autobiografisch. Saillant detail: Tot de dood van zijn moeder had het boek als werktitel Mannen zonder kinderen. Pas daarna werd het De goede zoon. Wat is dat toch met die kinderloze mannen… ‘Autobiografische science fiction met thriller elementen’ noemt Van Essen zijn boek. En volgens hem is van een thriller de plot het minst interessante deel; de losse eindjes zijn belangrijk. Veel in het boek gaat over herinneringen, wat is de betekenis daarvan voor Rob? ‘Dat is waar het boek over gaat. Herinneringen kneden je, en jij kneedt je herinneringen. Herinneringen maken deel uit van wie we zijn, van je identiteit’, zegt hij.
Een ideeënroman vindt de schrijver zijn boek niet. Hij begint met een situatie, de ideeën ontstaan gaandeweg. Juist dat maakt het schrijven voor hem tot een feest. Het toeval speelt een grote rol. Namen verzinnen vindt hij een van de fijnste dingen bij het schrijven. Namen horen bij karakters. Het is zelfs voorgekomen dat hij een naam van een personage moest veranderen, omdat die teveel leek op de naam van een ander personage. Toen kwamen naam en karakter niet meer overeen en heeft hij het personage maar uit hetboek gehaald. Voor zijn boek Vissen maakte hij gebruik van de lijst van voetbalscheidsrechters. Lezers zochten daar van alles achter, zoals overheersende types, wat helemaal niet zo bedoeld was. Over de namen in De goede zoon: ‘het is geen al te subtiel boek, dus de namen zijn ook niet subtiel’. Locaties zijn vaak vaag in zijn werk. ‘Soms is dat nodig om een mysterieus effect te bereiken’, zegt hij. Zelf noemt hij het voortschrijdende nonchalance dat hij nu ook wel met echt plaatsnamen werkt, waar dan bijvoorbeeld niet bestaande straten in voorkomen. De AH in hoofdstuk 1 van De goede zoon is trouwens zeer levensecht: daar doet Van Essen z’n boodschappen.
Wie zou Rob van Essen geweest zijn zonder schrijven? Hij heeft geen idee. Hij schrijft z’n hele leven al. Z’n vader schreef ook – christelijke jeugdboeken. ‘Schrijven is een hevige vorm van leven’, zegt hij, ‘het speelt zich af in je hoofd. Een schrijver is een verzinner, hij ziet mogelijkheden. En hij is bij uitstek een observator’.
Van De goede zoon werden 65.000 exemplaren verkocht, ‘meer dan van al mijn overige boeken samen’. Het is onlangs in het Duits vertaald. Wat Van Essen nu gaat schrijven? Hij is nu klaar met het geloof. Hij is bezig met de biografie van Menno Wigman en met een verhalenbundel. Dat geeft hem de tijd om zich te bezinnen op een andersoortige roman. We wachten met spanning af.