28-1-2018 | Schrijversmiddag Auke Hulst, noordelijk onderonsje
Het zaaltje van theater Mozaïek in Zuidlaren zat zondagmiddag 28 januari helemaal vol toen Auke Hulst daar zijn opwachting maakte. Hij werd geïnterviewd door Louis Stiller, die oorspronkelijk ook uit Groningen komt. We waren dus met noorderlingen onder elkaar. Hulst erkende ook dat het decor voor zijn roman En ik herinner me Titus Broederland alles te maken heeft met zijn geboortegrond: het aardgasgebied in het Groninger platteland. Wat daar uit de grond gehaald wordt is aardbloed. “Het gaat me echt aan het hart wat daar gebeurt. Het is een tragedie in de klassieke zin van het woord,” aldus Hulst.
In het brein van Auke Hulst liggen steeds wel vier boeken te gisten. Hij plukt het idee dat rijp genoeg is om tot een boek te worden uitgewerkt. Hij bedenkt de verhalen dus niet, maar die ontstaan langzamerhand. Dan is er een beeld. Bij Titus Broederland was het beginbeeld: een zinkgat waar een boerderij in verdwijnt en twee jongens die toekijken. “Ik schep een eigen wereld, soms gebruik ik daarvoor nieuwe woorden. De keus van die woorden komt erg precies. Ik wilde bijvoorbeeld het woord secretaire gebruiken. Maar dat is te Frans, dat zou afbreuk doen aan de wereld die ik aan het scheppen was. Ook wat er gebeurt in het verhaal, moet binnen deze zelf gecreëerde wereld passen.” Auke Hulst betoogde: “Eigenlijk heb je maar twee soorten boeken: goede boeken en boeken die mislukt zijn. Genreaanduidingen zijn niet zo relevant, die zijn er voor boekhandels en bibliotheken, zodat die weten waar ze een boek moeten neerzetten. Gelukkig staat Titus Broederland steeds bij de literatuur. Literatuur schrijf je voor jezelf en niet met je publiek in je achterhoofd. Een uitgever wil graag dat je na een succes meer van hetzelfde gaat schrijven, maar mijn uitgever laat me helemaal vrij. Ik wist dat ik met het schrijven van Titus Broederland veel lezers die Kinderen van het ruige land erg mooi vonden, kwijt zou raken. Gelukkig heeft dit boek het toch weer goed gedaan. Nu zou het nog mooi zijn als dit boek vertaald werd, het is er geschikt voor, het is niet regiogebonden.”
Zowel het deel voor als na de pauze sloot Hulst af met het zingen van enkele liederen. Heel bijzonder was dat hij die linkshandig begeleidde op een rechtshandig bespannen gitaar. Hierover is nog heel veel te zeggen, maar iedereen die En ik herinner mij Titus Broederland aandachtig gelezen heeft, kan dat allemaal misschien zelf wel bedenken.